De maanvis is tot op heden een van de populairste vissen (derde plaats na de neon en de guppy), ongetwijfeld omdat het een aansprekende verschijning is in het aquarium, maar ook omdat hij relatief beperkte eisen stelt en bovendien eenvoudig te kweken is.

Mijn eerste aquarium was een meterbakje met dik ijzeren frame voorzien van een luchtaangedreven pruttelende buitenfilter, met een losse lichtkap en een verwarmer die gestuurd werd door een losse, niet waterdichte thermostaat.

Ik was toen 11 jaar en ik had in het restaurant ” De Dikke Mee” in St. Job in’t Goor prachtige maanvissen gezien, die niet zwommen zoals de guppen, de neons en de barbelen, maar zich statig door het aquarium voortbewogen. Die wou ik ook houden! Deze herinneringen over mijn eerste ervaringen als aquariaan kwamen in mij op nu ik voor de inrichting sta van een flink uit de kluiten gewassen aquarium in de school van mijn kinderen. Tweemeterzestig lang, tachtig hoog, met zeventig waterhoogte en vijfenzestig diep, een ideaal aquarium voor een school Scalaren.

In mijn overmoed mijmerde ik nog even over duizend neons en over prachtige discussen, maar praktische en financiële drempels brachten mij terug met beide voeten op de begane grond.
Het zouden scalaren worden.

Nu was het dus tijd om terug wat informatie op te frissen. En zo las ik dat de bekende zooloog Jacob Heckel – jawel dezelfde van de discus – de maanvis de naam Pterophyllum (ptero = grieks voor vleugel of vin en phyllon = blad) scalare ( van het latijnse scalaris = ladder, vanwege het strepenpatroon) toekende, in vertaling dus ‘gestreept blad met vleugels’. Deze soort werd na verschillende taxonomische omzwervingen, die ik u hier ga besparen, ingedeeld bij de familie van de Cichlidae. Al in 1924 werd de vis intensief nagekweekt in Europa en vond zo zijn weg naar de liefhebberij.

Tot op heden is de maanvis een van de populairste vissen (derde plaats na de neon en de guppy), ongetwijfeld omdat het een aansprekende verschijning is in het aquarium, maar ook omdat hij relatief beperkte eisen stelt en bovendien eenvoudig te kweken is.

De mens voelt zich echter geroepen om de natuur te verbeteren en dus konden kweekvormen niet uitblijven. De sluier, de zwarte en de gemarmerde scalaar waren de eerste, dan kwamen Amerikaanse en Singaporese kwekers met plejaden aan varianten. Enkele voorbeelden noem ik hier, deze lijst is niet limitatief, want dagelijks worden nog nieuwe soorten op de kaart gezet: bicolor -, blauwe -, cobra -, diamant -, ghost -, goud -, goudkop -, goudparel -, goudgestreepte -, koi -, koper -, leopard -, leopardsluier -, marmerroodkop -, marmersluier -, marmerzilvergestreepte -, marmerroodrug -, rook -, rooksluier -, chocolade -, goudsluier -, witsluier -, zwartsluier -, zebrasluier -, albinoscalaar en vele andere variëteiten, voor elke smaak.

Hoewel sommige soorten mij toch aan wansmaak doen denken. Jammer genoeg zijn deze kweekvormen dikwijls minder robuust dan een ‘gewone'(driestreep-) scalaar. Als oorzaak wordt dikwijls de inteelt genoemd en inderdaad wordt te weinig aan lijnteelt gedaan bij de selectiekweek. Zoals de lezer aan mijn bewoordingen kan zien gaat voor mij niets boven de natuurlijke wildvormen van de vis, met zijn lange vinnen en zijn boeiend gedrag.

Pterophyllum kent drie wetenschappelijke soorten en varianten van verschillende vindplaatsen.

Pterophyllum altum( Pelegrin 1904)

is de grootste en meest aristocratische soort. (Altum is latijn voor hoog) Zijn hoogte kan naar de literatuurgegevens tot 50 cm (inclusief vinnen) bedragen. De vindplaats is de bovenstroom van de Orinocostroom (Venezuela en Columbia). De altum heeft een zeer hoge lichaamsbouw, een sterke knik in de neus, een roodbruine tekening, kleinere schubben dan de andere species. In de handel kan je de Rio- Negro-Altum vinden, die echter geen echte altum is, maar een echte P. scalare, weliswaar een zeer mooie scalaar, maar hij zal nooit de grootte van een altum bereiken. Ook de Peru-altum is een wat hogere scalaresoort. De hoge prijs van de altum is gevolg van het feit dat deze vissen slechts gedurende drie maanden kunnen gevangen worden, zoals ook de wildvang-discus. En kweekpogingen met de (echte) altum zijn sinds zowat vijftig jaar tot heden zonder enige uitzondering mislukt.

Een tweede species is Pterophyllum leopoldi (Gosse 1963) genaamd naar koning Leopold III is de enige soort waarbij de neus licht naar onder gebogen is. Typisch is ook de grote zwarte schoudervlek. Afkomstig uit de middenloop van de Amazonerivier en de onderloop van de Rio Negro, wordt deze vis slechts zelden in de handel aangeboden en ook over de kweek is niets bekend.

Tot slot Pterophyllum scalare (Lichtenstein, 1823) die in Guyana, in de Amazone zuidelijk tot aan de Mato Grosso, in Peru en in Zuid-Columbia voorkomt. Elke vindplaats en stroom bieden ons andere ondersoorten. De vorm die overal ter wereld gekweekt wordt is de soort die voorkomt in de Rio Negro en het centrale Amazonegebied. In de natuur houden zij zich op in de buurt van wortels en stronken of hoogopschietende planten, waartussen ze zich bij gevaar kunnen verbergen. Dus ook in het aquarium zijn een dergelijke schuilplaatsen te voorzien. De dieren komen in de natuur in los groepsverband voor. In de literatuur wordt dan ook geadviseerd om een voldoende grote groep te houden, natuurlijk beperkt door het volume van het aquarium. Het zijn vreedzame vissen, maar in de paartijd vormen ze een territorium dat ze verdedigen tegen andere vissen. Ze zetten hun eieren af tegen vaste voorwerpen, die voordien grondig gepoetst worden. Beide ouders bewaken en verzorgen de eieren en de pas uitgekomen jongen. Zodra de dooierzak is opgeteerd kan bijgevoerd worden met artemianaupliën, na enkele dagen ook gezeefde cyclops en daphnia.

Wetende wat de scalaren nodig hebben als leefomgeving kan ik stilaan beginnen met de inrichting van het aquarium, hoewel ook nog wat technische problemen aangepakt moeten worden: een spoelbedfilter moet nog ineengestoken worden voor een watervolume van 1000 liter. En de verlichting van het aquarium bestaat uit twee TL lampen van 36 Watt, ongetwijfeld onvoldoende voor enige plantengroei. Als iemand ervaring heeft met HQI of T5 verlichtingsbronnen of ervaring met spoelbed- of wervelbedfilters, alle informatie is welkom.

En een eventueel kweekje van karperzalmpjes uit het Amazonegebied zal zonder enige twijfel in dank aanvaard worden om de populatie van de bak aan te vullen. Zo komen een grote groep kleuters regelmatig in contact met het aquarium en de visjes, waarvan wij onze hobby gemaakt hebben, ze ervaren de rust en schoonheid die daarvan uitgaan en misschien zullen enkele van hen over enkele decennia, gezeten voor hun eigen visbakje, mijmerend terugdenken aan hoe het allemaal begon.

Ortwin Ledegen

Maanvissen – Pterophyllum scalare, leopoldi, altum