“Wat een onderwerp”, denk je misschien, toch is sterfte iets dat we in onze aquaria tegenkomen, liefst niet te veel natuurlijk. En dan als het gebeurt , willen we toch weten wat de oorzaak of oorzaken geweest zijn of hoe we het kunnen voorkomen.
Het zijn niet alleen de ziekten die onze vissen bedreigen. Het milieu waarin zij leven is ook doorslaggevend voor hun gezondheid en voor hun levensfuncties. Dat “milieu”, het water in dit geval wordt door vele factoren beïnvloed. Talrijke chemische reacties vinden erin plaats.
Het goede verloop van die chemische reacties is beslissend voor de levensmogelijkheden van onze dieren. Ook psychische factoren kunnen bepalend zijn voor leven en dood.
Het volledige artikel is enkel toegankelijk voor leden. Log in op het ledengedeelte voor toegang.
Met deze bespreking zullen wij beginnen met een factor die wij in onze macht hebben en dus gemakkelijk kunnen aanpassen :
DE TEMPERATUUR.
Black Molly’s en Neons samen willen houden is ontegensprekelijk onnatuurlijk. Benevens andere factoren zal het steeds te koud zijn voor de eerste of te warm voor de laatste. Geen van beide soorten zal er onmiddellijk aan ten onder gaan maar zulke praktijken verlengen in geen geval de levensduur van deze soorten. Met dit voorbeeld wil ik u attent maken op één van de punten waarop u moet letten bij de aankoop van uw vissen. Houd vissen die dezelfde temperatuureisen stellen in een aquarium. Wil je hier meer zekerheid over , raadpleeg dan eventueel de vissenatlas van ons maandblad “Aquariumwereld”, of vraag hieromtrent naar een boek in de bibliotheek van onze vereniging. Denk erom , dit kost u niets!!!
Er gebeuren ook ongevallen waarbij bijvoorbeeld de verwarming uitvalt en de temperatuur in ons aquarium valt naar 5 tot 10°C. Voor bepaalde soorten is dit helaas dodelijk , maar U zult vaststellen dat er nog verschillende dieren leven, zij het dan in alles behalve schitterende condities. Sommige liggen -amper ademend – op de grond , anderen hangen bleek en onbeweeglijk op een blad.
Begin nu niet onmiddellijk met veel omhaal in het aquarium de doden uit te scheppen en warm water bij te gieten, maar laat alles rustig staan … en zorg enkel dat de verwarming terug werkt zodat de temperatuur langzaam terug naar de normale stand stijgt.
Als dan de overlevenden terug rustig rondzwemmen, en een beetje bekomen zijn van hun Antarctica-avontuur dan kan je de doden oogsten zonder levensgevaar te verwekken voor de andere vissen, door ze op te schrikken.
Vissen behoren tot de koudbloedigen, dit wil zeggen, zij hebben geen vaste lichaamstemperatuur maar nemen de temperatuur aan van het omringende milieu.
Door de abnormale temperatuur in het aquarium waren de levensfuncties van de vissen tot een uiterste minimum herleid. Hetzelfde gebeurt met vissen die buiten in een vijver zitten.
Die doen de ganse winter niets. Zowel in je vijver als in je aquarium zal het opschrikken van de vissen, ze wild laten zwemmen zou een groot energieverbruik veroorzaken waartoe ze op dat ogenblik niet ingesteld zouden zijn, met de daaraan gekoppelde noodlottige gevolgen: de dood.
Al te hoge temperaturen zijn evenmin aan te raden. Wij verkrijgen daardoor een verhoogde stofwisseling, maar door de te hoge temperatuur ook een zuurstofgebrek.
Kijk uw vissen maar versneld ademhalen, wanneer de temperatuur de 30°C benadert.
Dit is dan ook de grote moeilijkheid bij de intermitterende methode van stipbestrijding.
Tenslotte weten we alleen dat bij het overplaatsen van vissen plotse temperatuurverschillen dienen vermeden te worden en wij deze overgangen geleidelijk dienen te overschrijden.
Zuurtegraad
Naast gevaarlijke temperatuursverschillen kunnen ook te grote schommelingen in de pH, of de zuurtegraad van het water, oorzaak zijn van sterfgevallen in onze aquaria.
In het algemeen wordt een pH-waarde van 7,4 tot 7,6 als normaal en gezond beschouwd.
Een zure pH, beneden 5,5 wordt schadelijk geacht, evenals een alkalische pH-waarde boven 8 tot 9.
Te zuur water vindt men zelden in aquaria, nochtans moest het voorkomen is bijvoeging van hard leidingwater een middel om de pH te wijzigen. Hetzelfde middel geldt eveneens bij te alkalisch water.
Hier dient wel vermeld te worden dat zwaar beplante of zwaar bealgde aquaria , welke in de zomer onder sterk zonlicht staan , in een veranda bv. gevaarlijke pH-verhogingen kunnen meemaken.
Voor de assimilatie wordt zoveel koolzuur (CO2) aan het water ontnomen dat er gevallen bekend zijn waarbij het water zo abnormaal alkalisch werd, dat het hele visbestand er aan ten onder ging.
Volgens een geleerde, Schäperclaus, vormt zich bij zulke pH-verhoging een base , calciumhydroxide dat een etsende werking heeft en dit dan vooral op de kieuwen van de onvrijwillige slachtoffers. Deze verschijnselen komen alleen voor in zeer kalkarm water.
Hardheid van het water
De hardheid van het water kan ook bepalend zijn voor een goede gezondheidstoestand van onze vissen.
De bij de meeste liefhebbers voorkomende vissen stellen gewoonlijk niet zulke scherpe eisen wat betreft hard of zacht water. Nochtans wordt het van levensbelang voor bepaalde soorten dat je bij de aankoop weet waaraan de dieren behoefte hebben.
Hierbij denken we weer aan de vissenatlas of aan onze clubbibliotheek om ons soms in te lichten omtrent deze materie.
Neem bijvoorbeeld “Telmatherina Ladigesi” een visje uit Celebes. Het eist bepaald hard water en is erg gevoelig bij overbrenging. Men ziet hem zelden, misschien omdat het praktisch moeilijker is hard water te verkrijgen dan zacht.
Aan zacht water hebben dan weer de Aphyosemionsoorten behoefte en dan vooral als het importdieren zijn.
In het algemeen passen de meeste dieren zich wel aan wanneer de watersamenstelling zich langzaam wijzigt. Vermijd dus plotse verschillen die “shock” toestanden veroorzaken en dikwijls sterfgevallen met zich mee brengen.
Trigonostigma (Rasbora) heteromorpha, kegelvlekbarbeeltjes, welke, uit een met leidingwater gevuld gezelschapsaquarium, overgeplaatst worden in een kweekbakje met onthard water, zullen het vast niet overleven indien zij er zomaar “pardoes” in geplonsd worden.
Een luchtdarmpje met een klemmetje afgeknepen, waardoor druppelsgewijs het water lekt zal voor een geleidelijke overgang van hard naar zacht water zeer geschikt blijken.
Doet men dat niet dan ziet men enkele minuten later zijn barbeeltjes op hun rug zwemmen.
Spijtig genoeg zijn ze dan niet aan ’t afleggen maar aan ’t sterven.
Zuurstof
Een liefhebber die zijn vissen regelmatig gadeslaat merkt vlug wanneer zijn dieren luchtgebrek of beter gezegd zuurstofgebrek hebben.
Een versneld happen en snelle kieuwbewegingen zijn ontegensprekelijke signalen die op rood staan wat betreft de ademhalingsmogelijkheden. Wanneer deze toestand blijft duren komen de vissen vlug aan de oppervlakte hangen om daar hun leven te rekken, maar spoedig sterven zij door verstikking. Er is dus iets niet pluis met het zuurstofgehalte.
Zoals je weet is de in het water opgeloste zuurstof afkomstig gedeeltelijk uit de lucht en gedeeltelijk van de waterplanten.
Het percentage zuurstof, dat het water kan bevatten , is afhankelijk van verschillende factoren o.a. de temperatuur en de luchtdruk.
Hoe warmer het water is hoe minder zuurstof het kan bevatten. Bij een lage barometerstand is er ook een geringer zuurstofgehalte.
Natuurlijk spelen in onze aquaria de planten de hoofdrol als zuurstofleveranciers.
Dat gebeurt enkel wanneer hun assimilatie in goede omstandigheden plaatsgrijpt. Wanneer ze voldoende en lang genoeg belicht worden nemen de planten de in het water aanwezige koolzuur op en ontbinden het in koolstof en zuurstof. De koolstof wordt gebruikt om stoffen te vormen voor zijn groei en opbouw. De zuurstof wordt weer vrijgegeven in het water.
Onze vissen ademen deze in voor hun inwendige verbranding en daarbij ontstaat terug koolzuur welke uitgeademd wordt.
Het is dus niet voldoende in uw aquarium planten aan te brengen die veel zuurstof produceren. Ze moeten degelijk verlicht worden willen zij hun taak als zuurstofleverancier kunnen volbrengen.
Vergeet niet dat planten buiten hun assimilatie ook gewoon ademen zoals elk levend wezen, dit is zuurstof inademen en koolzuur uitademen en dit dag en nacht.
Enkel wanneer in de dag de assimilatie fungeert overtreft de zuurstofproductie het verbruik.
In zware beplante aquaria kan dus ook ’s winters door b.v. kortere belichtingsduur zuurstofgebrek ontstaan.
De plantenmassa en de vissen verbruiken dan meer zuurstof dan gedurende de korte en weinig lichte winterdag kan geleverd worden.
In cichlidenaquaria zonder planten, zal men voor een goedwerkend filter zorgen, waarvan de uitlaat die het gefilterde water terug in het aquarium brengt, voldoende het wateroppervlak in beweging brengt, om zo de zuurstof in het water te brengen.
Daarnaast nog een luchtpomp is voor bepaalde cichlidenaquaria geen luxe, maar een noodzaak.
Onoordeelkundige voedingsbodem met mest , leem e.a. geknipte tubifex, droogvoer, sla, hooi, in één woord organische stoffen welke aan ’t rotten gaan, onttrekken in korte tijd onrustwekkende hoeveelheden zuurstof zodat het leven van onze vissen in gevaar komt.
We zagen zojuist enkele oorzaken van zuurstofgebrek maar een te hoog zuurstofgehalte is even gevaarlijk. Eveneens in aquaria met zware plantengroei en bealging, maar deze maal bij hevige en langdurige zonbelichting, worden zeer hoge zuurstofgehalten vastgesteld waardoor de zogenaamde “gasblazenziekte” optreed.
Hierbij ziet men gasbelletjes ontstaan tussenhuids op vinnen, kieuwdeksels, langs de zijstreep en in de oogholten waardoor uitpuilende ogen.
Wanneer zich in het bloed gasbelletjes vormen is dit dodelijk. Er heeft weefselafscheuring met uitrafeling van de vinnen als gevolg.
Dezelfde verschijnselen worden vastgesteld bij vistransporten waar te rijkelijk zuurstof ingeblazen werd.
Koolzuur
Te veel of te weinig schaadt. Dat weten we nu. Maar ook wanneer een normaal gehalte aan zuurstof aanwezig is, kan verstikking optreden.
Wanneer door bepaalde omstandigheden buiten de zuurstof in ons aquariumwater ook nog bovenmatig veel koolzuur aanwezig is wordt de hemoglobine uit het bloed geremd in zijn zuurstofopname.
Het bloed kan evenmin zijn koolzuur kwijt omdat het water er grotendeels mee verzadigd is.
We krijgen een dubbel effect: onvoldoende zuurstofopname en koolzuurverstikking met al de noodlottige gevolgen daaraan verbonden.
Als je al deze doodsoorzaken gelezen hebt zal je je ,door schrik bevangen, misschien wel afvragen hoe je al deze gevaren kan verhelpen en misschien trachten een lang leven aan je vissen te verschaffen.
Laat je echter niet afschrikken !
De meeste gevallen zijn meestal uitersten die in bepaalde omstandigheden voorkomen.
Tracht in uw aquarium dat biologisch evenwicht te bekomen, waarover zoveel gepraat wordt. Het woord is misschien slecht gekozen want zoals in de natuur kan je het niet nadoen. Anderzijds zou dat ook niet altijd zo schitterend zijn.
Maar als je oordeelkundig uw aquarium inricht: technisch in orde (verwarming, belichting en belichtingstijd) en biologisch verantwoord (degelijk beplant , aangepaste bevolking) en daarbij regelmatig onderhoudt en vooral observeert, zal je veel rampen kunnen vermijden omdat je tijdig kan ingrijpen bij de minste afwijking.
Een goede kennis van de natuur en het ontdekken van haar wonderen en verscheidenheid zullen je een heel andere kijk geven op onze liefhebberij.
’n ouwe Panchax