26 oktober 2003, die dag kwamen er bij ons weer twee nieuwe huisgenoten bij. Dit keer kwamen we niet thuis met een poesje, een schildpadje of vissen maar twee volwassen baardagamen. De handtamme hagedissen die vanuit het verre Limburg naar een beurs in het Alpheusdal waren vervoerd, kregen nu een mooie plaats op de kast in de woonkamer.
“Wat zijn baardagamen?”zie ik sommigen onder jullie denken. Baardagamen zijn hagedissen die oorspronkelijk Oost- en Centraal-Australië komen. Daar bewonen ze halfwoestijnen en droge open bossen
Het volledige artikel is enkel toegankelijk voor leden. Log in op het ledengedeelte voor toegang.
Waaraan ze hun naam verdienen, is eenvoudig. Als ze zich bedreigd voelen, kunnen ze de huid onderaan de kop opspannen d.m.v. enkele botjes en spieren die zich daar bevinden. De uitgespreide baard is één van middelen waarover ze beschikken om vijanden af te schrikken of te imponeren. Baardagamen hebben een speciaal uiterlijk, een eerste bijzonderheid is het horizontaal afgeplatte lichaam. Zo hebben ze een groter lichaamsoppervlak om warmte op te nemen. Nog een opvallend kenmerk zijn de stekeltjes die vooral op de baard, de kraag en op de strook tussen rug- en buikzijde staan. Deze stekels bestaan uit het zelfde materiaal als onze vingernagels en zien er scherp uit.
Er bestaan verschillende kleurvariëteiten, de meest voorkomende kleur is de ‘gewone’ kleur: Een mengeling van bruin, beige, grijs en zwart in verschillende nuances. Van deze kleur worden er het meeste verkocht. Een zeldzamere, en dus duurdere kleur is red/gold, waarbij de baardagame rood/oranje en goud/geel is. De duurste kleur van deze 3 is Sandfire waarbij het gehele lijf oranje/rood is. De echte Sandfires komen uit de Sandfire Ranch in Amerika. Van daaruit worden er jaarlijks 40-50 dieren via Barcelona over de hele Europese markt verspreid. Dat verklaart de dure aankoopprijs. De jongen zien er hetzelfde uit als gewone baardagamen en het duurt 2 jaar voor ze op kleur zijn.
Dan zijn er nog verschillende (voorlopig) zeldzame kleuren als lemon head, red, redflame, sandfireyellow, hypo, sunburst, pink/red beard, sandyellow, Flamin?tiger, Peach Cream And Lavender, Red desert, Yellow and lavender, Citrus, Ghost phase, Yellow tangerine, Patternless, Snow, Greenie, Hypopastel, Leucistic, Orange, … en het lijstje wordt elke maand langer. Deze kleuren zijn (nog) niet te verkrijgen omdat er maar enkele exemplaren van bestaan. Sommigen zullen de weg naar de liefhebbers wel vinden en over pakweg een decennia regelmatig voorkomen. Anderen zullen slechts enkele aanhangers hebben.
Baardagamen kunnen tot 50-60 cm lang worden (waarvan ruim de helft de staart is) en bovendien zijn ze erg actief. Het is dan ook logisch dat ze een (vrij) groot woestijnterrarium nodig hebben (voor een koppeltje 150x 50×50 cm). Ze kunnen goed klimmen en sommigen graven graag en dus kan je deze elementen rekening houden als je een terrarium bouwt of koopt. Deze dieren komen uit warme, droge gebieden en de temperatuur het terrarium dient gemiddeld 30°C te zijn met 40°C onder de spot. Een drinkbak wordt niet of erg weinig gebruikt tenzij als bad. Deze dieren die in Australië vnl. dauw dronken, drinken ook hier liever druppeltjes.
Het voedsel van deze dieren bestaat vooral uit dierlijke voeding ( krekels, sprinkhanen en andere insecten, nestmuizen,?) en ook plantaardig voedsel. Ze eten vrij veel, en wat erin gaat, komt er ook terug uit. Daarom moeten de uitwerpselen regelmatig worden weggehaald en moet het zand 2 keer per jaar ververst worden.
Wilde baardagamen eten wat ze te pakken krijgen. Hun tamme familieleden kunnen wat kieskeuriger zijn. Ook moet het dierlijke voedsel met mate worden gegeven en dienen er enkele vastendagen per week te worden ingelast, omdat de ‘baardjes’ in gevangenschap anders te dik worden. Eén van de best ontwikkelde instincten is het jachtinstinct. Een insect dat hun pad kruist zal worden verorberd als het niet snel een goede schuilplaats vindt. Door een snelle achtervolging of een goede camouflage gecombineerd met een welgemikt schot van de tong slagen deze agamen erin hun buikje te vullen. Ze zijn tevens prima uit de hand te voeren. Daarbij kunnen ze per ongeluk wel eens in de vingers bijten maar dat is meestal niet de bedoeling, tenzij het wilde exemplaren zijn. De dieren uit de Outback, die nog nooit met mensen in contact zijn gekomen, zullen bijten als ze de kans krijgen. Meestal geven ze dan wel de nodige voortekens; proberen te vluchten, baard uitspreiden, zich opblazen, sissen, mond opensperren,… Als dit allemaal niets helpt zullen ze eventueel bijten. De gedomesticeerde dieren bijten zelden opzettelijk en zijn vrij rustig in de handen van hun verzorger. Dit is natuurlijk wel afhankelijk van het temperament van de dieren zelf en de manier waarop mens en dier met elkaar omgaan.
Deze dieren zijn niet uiterst sociaal. Net zoals bij de meeste andere dieren heerst er een pikorde tussen de dieren. In Australië worden de beste plekjes in een territorium (tot enkele hectares groot) door het dominantste mannetje ingepikt. Idem dito in het terrarium. Ze intimideren de andere dieren d.m.v. het kopknikken. Soms vertonen ze dit gedrag ook tegen mensen waarmee ze aandacht proberen te trekken (Hey, hier ben ik!).
Combineren met andere dieren is mogelijk als ze ongeveer even groot zijn, ongeveer dezelfde verzorging vragen en uit een gebied komen met hetzelfde klimaat (bvb. Sommige skinken, maar er mag niet te veel gelijkenis zijn). Als het terrarium wat te druk wordt, reageren dominante mannetjes plots erg agressief t.o.v. andere hagedissensoorten. Vaak worden de onderdrukte dieren geterroriseerd en flink beschadigd. En ook als ze de ‘vreemdelingen’ aanvaarden, komen deze door het brutale gedrag van de baardagamen vaak niet aan de beste zonneplekjes en wordt hun eten gulzig opgeslokt door de Australiërs. De mannetjes onderling kunnen elkaar niet uitstaan, zelfs niet als ze van jongsaf aan met elkaar opgroeien. Vroeg of laat komt het tot een gevecht tussen de twee. Vrouwtjes hebben minder problemen met elkaar, tenminste als niet ‘op elkaars lip zitten’. Dominante mannetjes hebben soms teveel paardrift en jagen actief achter de wijfjes aan, wat stress kan opwekken.
Om mannetjes en vrouwtjes van elkaar te onderscheiden is wel wat kennis van zaken nodig. Mannetjes zijn vaak wat groter en hebben een grotere kop, al is dit niet 100% betrouwbaar. Als de geslachtrijpe baardagamen in paarstemming zijn is de baard van de mannetjes volledig zwart (bij ons mannetje niet . . . De uitzondering die de regel bevestigt?), maar ook vrouwtjes kunnen enige donkere verkleuring laten zien. Ook krijgen de mannetjes grotere femoraal- en pre-anale poriën.
Om in paarstemming te komen hebben de dieren nood aan een winterrust van 8 weken ( 20-25°C overdag, 15-20°C ’s nachts). Daarna zal het mannetje kopknikken en in haar nek bijten waarop soms een typische hagedissenparing volgt. Deze verloopt in onze ogen ruw en het duurt maar enkele seconden. De mannetjes hebben een hemipenis m.a.w. hun geslachtorgaan bestaat uit een linker- en een rechterdeel. Dit is handig omdat de vrouwelijke cloaca zich zowel links of rechts van de mannelijke cloaca kan bevinden. Als het mannetje te opdringerig is, en het vrouwtje mogelijk bevrucht, kun je hem beter verwijderen. Het bevruchte vrouwtje zal bij goede voedering dikker worden en je kunt de eieren al waarnemen als bulten in de onderbuik.
In minimum 10 cm vochtig zand wordt een ondiep hol gegraven waarin tot 30 eieren worden gelegd. Daarna maakt ze het hol terug goed dicht.
Daarna moeten de eieren weggehaald worden. Bij het weghalen, zelfs als de eieren er meer dan 24 uur liggen, kan het wijfje agressief reageren (bijten in de vingers,…). Men mag de eieren nooit omdraaien omdat het embryo bij het draaien beschadigd raakt en afsterft. De eieren moeten uitgebroed worden bij 28°C-32°C waarbij de hogere temperaturen meer mannetjes oplevert, de lagere vooral vrouwtjes. Na 55 tot 75 dagen komen de 10 cm grote jongen uit. Dan dienen de jongen in groepjes in zo groot mogelijke terraria te worden gehuisvest. Bij te weinig ruimte en voedsel worden er tenen en staarten afgebeten. De jongen groeien snel, soms wel 2,5 cm per week! Elke dag moet er worden gesproeid omdat ze veel drinken. Na 9 maanden zijn ze al bijna volgroeiden en na 1 tot 2 jaar zijn ze geslachtsrijp.
(Nakweek)baardagamen zijn gemakkelijk tam te maken. Ze kunnen hun naam leren kennen en herkennen hun verzorgers. Bij het tam maken mag men het dier niet loslaten. Het vallen kan ernstige verwondingen veroorzaken maar tegelijk leren ze dat ze zo aan de aandacht kunnen ontsnappen. Ze zullen het de volgende keer weer doen waarna het moeilijk is om dit gedrag af te leren.
Deze hagedissen zijn niet te groot en goed tam te maken. Bovendien is de verzorging niet te moeilijk en is het leuk ze bezig te zien. Daarom zijn deze dieren ook geschikt voor beginners die het serieus menen. Ze zijn niet geschikt voor mensen die enkel voor de show een mini-draak willen houden.
*Agamen ( in het algemeen, niet specifiek de baardagamen) zijn de voorouders van kameleons en nog steeds zijn er enige gelijkenissen te zien. Ze hebben beide een dikke, vlezige tong maar bij de kameleon is deze zo lang als het lichaam en de staart samen, bij agamen is ze korter. Ook kunnen vele soorten agamen van kleur veranderen, wel iets minder dan de kameleons.
*Agamen worden vaak verward met één of andere leguanensoort. Een wetenschappelijk verschil zijn de tanden die bij agamen op de kaak liggen (acrodont) en bij leguanen ernaast (pleurodont).
* De pogona vitticeps is de meest bekende baardagame maar er zijn er nog andere: Pogona barbata, Pogona microlepidota, pogona minima, pogona minor, pogona mitchelli, pogona nullabor en de Pogona henrylawsoni. De barbata is ongeveer even groot als de vitticeps maar de rest is allemaal kleiner. Deze soorten worden zelden gehouden.
* Ze zijn rustig en goed handtam te krijgen, toch zijn het geen knuffeldieren. Enkele generaties terug leefden deze beestjes nog vrij en blij in de Outback. De aaibaarheidsfactor is trouwens niet echt hoog vanwege de ruwe huid en de stekels.
Freya Ledegen